Alleen een concept-testament, maar toch erfgenaam? De deur staat open

Hoofdinhoud

De invloed van de redelijkheid en billijkheid

De wet is duidelijk. Testamenten zijn alleen geldig als er sprake is van een notariële akte of van een aan de notaris in bewaring gegeven onderhandse akte (art. 4:94 BW jo) 4:109 BW. Achterliggende gedachte voor deze strikte vereisten is de rechtszekerheid. De notaris zal voordat hij het testament passeert controleren of wat opgenomen is, ook daadwerkelijk is wat degene wil opnemen in het testament. Ook zal een notaris controleren of iemand in staat (wilsbekwaam) is om een testament op te laten stellen. 

 

Het systeem is rotsvast en biedt zekerheid. Althans dit was zo, in de rechtspraak zijn scheurtjes ontstaan in het ogenschijnlijk eenvoudige systeem.  

 

Steeds vaker wordt namelijk een beroep gedaan op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, waarbij geprobeerd wordt om het vormvereiste van de notariële akte opzij te schuiven. Hierbij een korte uiteenzetting van het verloop tot op heden, waarbij ik absoluut niet pretendeer volledig te zijn:

 

Rb Den Haag 19 juli 2017

Op 19 juli 2017 heeft de Rechtbank Den Haag ECLI:NL:RBDHA:2017:9083 met een verwijzing naar de Parlementaire Geschiedenis nog een dergelijke vordering afgewezen. Hierbij werd als volgt aangegeven:

 

“In de Parlementaire Geschiedenis is de vraag of de wet buiten noodgevallen als geldig dient te erkennen de eigenhandig door de erflater geschreven en getekende testamenten, met een duidelijk neen beantwoord.”

 

Dit was een heldere bevestiging van het huidige systeem. 

 

Hof Den Haag 12 mei 2020

De deur stond echter voor het eerst op een kier met het arrest van het Hof Den Haag van 12 mei 2020 ECLI:NL:GHDHA:2020:891. Hierin werd kort gezegd bepaald dat artikel 6:2 lid 2 BW de rechter ook de mogelijkheid biedt om in erfrechtelijke zaken een rechtsregel buiten werking te stellen, wanneer toepassing ervan tot - naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid - onaanvaardbare gevolgen zou leiden. De redelijkheid en billijkheid heeft dus een plek in het erfrecht. 

 

Antwoorden Minister van Justitie

Vervolgens werd de deur verder opengezet door de beantwoording van de Minister voor Rechtsbescherming op 5 juli 2023 van petitievragen in het kader van concept-testamenten. De Minister antwoordde kort dat 

 

‘het aan de rechter is om in individuele gevallen te beslissen of onder de bijzondere omstandigheden van het geval aanleiding bestaat om voorbij te gaan aan het vereiste van ondertekening van de uiterste wil en de nalatenschap af te wikkelen overeenkomst een concepttestament dat de erflater door zijn overlijden niet meer heeft kunnen ondertekenen’

 

Ook de Minister meent dus dat er ruimte voor de rechter is om te toetsen of totstandkomingsvereisten buiten werking moeten worden gesteld in bepaalde gevallen.

 

Rb Den Haag 30 augustus 2023

Nog geen twee maanden na het antwoord van de Minister volgde een uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 30 augustus 2023 ECLI:NL:RBDHA:2023:13021 waarin met succes door de kinderen van de echtgenoot een beroep is gedaan op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. 

 

In die kwestie werd de uitkomst van het wettelijk versterferfrecht buiten werking gezet, waardoor niet de echtgenoot erfgenaam was maar de kinderen van erflaatster. Hiermee werd naar mening van de rechtbank recht gedaan aan de uiterste wil van erflaatster, die onder meer bleek uit een niet gepasseerd concept-testament. De rechtbank achtte dit mogelijk in dat geval omdat er sprake was van “volstrekte zekerheid” omtrent de wil van de erflaatster. 

 

Hiermee is al duidelijk geworden dat de gevolgen van het wettelijk versterfrecht buiten werking kunnen worden gezet op grond van artikel 6:2 lid 2 BW. Op grond van de wettelijke vererving zou namelijk de echtgenoot erfgenaam zijn. Dit was in dit geval zodanig onaanvaardbaar dat bepaald werd dat hij niet mocht erven. Zodoende kwam -  alsnog op grond van de wettelijke volgorde – de kinderen aan bod als erfgenaam. Dit nadat de echtgenoot werd overgeslagen op grond van de redelijkheid en billijkheid. 

 

Hiermee staat het – naar mijn mening - nog niet vast of op grond van de redelijkheid en billijkheid ook aan het vereiste van een notariële akte voorbij kan worden gegaan. Immers werd niet bepaald dat het concept-testament werking kreeg, maar werd via de wet toch dezelfde vererving bewerkstelligd zoals in het concept-testament was bepaald. Het vonnis bevatte een verklaring voor recht dat de man de rechten werden ontzegd die hem als echtgenoot toekwamen op grond van het erfrecht en niet een verklaring dat het concept-testament werking had. Nu rest dus de vraag, kan een concept-testament toch rechtskracht hebben? 

 

Rb Zutphen 6 maart 2024

Eerder hebben wij een blog geschreven over een procedure waarbij een kantoorgenoot als vereffenaar betrokken is geweest. In die procedure stelde de partner van erflaatster dat zij erfgenaam was op grond van het concept-testament. Anders dan de zaak bij de rechtbank Den Haag zou zij niet op basis van het wettelijk versterfrecht erfgenaam zijn. Zij was niet gehuwd of geregistreerd partner.

 

De Rechtbank Zutphen had op 6 maart 2024 ECLI:NL:RBGEL:2024:1299 bepaald dat in het onderhavige geval de feiten en omstandigheden geen aanleiding gaven om de vormvereisten buiten toepassing te laten. De rechtbank kon niet vaststellen dat het concept-testament de laatste wil van de erflaatster weergaf. Dit onder meer omdat de notaris ook niet kon bevestigen dat dit het geval was. 

 

Dat betekent echter dat de deur nóg verder op een kier stond, uit de afspraak is namelijk af te leiden dat als er wél zekerheid had bestaan dat het concept-testament overeenstemde met de uiterste wil van erflaatster op het moment van haar overlijden, het vormvereiste buiten werking zou worden gezet. Dit was niet het geval in de procedure in Den Haag.

 

Hof Amsterdam 3 december 2024

Nu lijkt met een recent arrest van het Gerechtshof Amsterdam ECLI:NL:GHAMS:2024:3326 in een procedure waarbij ikzelf als advocaat bij ben betrokken, de deur definitief opengezet. Het Hof heeft namelijk expliciet overwogen ‘dat het aan de vrije waardering van de rechter is om over te gaan tot afwijking van het wettelijke stelsel indien hij daarvoor voldoende grond aanwezig acht’. Hierbij overweegt het Hof wel dat de rechter terughoudend dient te zijn met het buiten toepassing laten van een rechtsregel: dit mag alleen wanneer anders naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbare gevolgen zouden optreden. 

 

Anders gezegd kan dit volgens het Hof slechts ‘wanneer er geen enkele redelijke twijfel kan bestaan over hetgeen erflater uiteindelijk gewild heeft’. Hiermee wordt het criterium van de Rechtbank Den Haag van 30 augustus 2023 bevestigd. 

 

Persoonlijk ben ik van mening dat op grond van de redelijkheid en billijkheid het niet mogelijk kan zijn om over constitutieve vereisten voor totstandkoming van een rechtsgeldig testament heen te stappen. Het belang van de rechtszekerheid weegt wat mij betreft zwaarder. Zo is het ook niet mogelijk om op grond van de redelijkheid en billijkheid over de totstandskomingsvereisten van een pand- of hypotheekrecht heen te stappen. In dit geval was er geen reden om in cassatie te gaan dus de visie van de Hoge Raad blijft vooralsnog onbekend.

Concept testament

Conclusie

Uit het voorgaande blijkt mijns inziens dat uit de huidige rechtspraak blijkt – totdat de Hoge Raad anders beslist – het mogelijk is om op grond van de redelijkheid en billijkheid over het vormvereiste van een notariële akte buiten werking te stellen. 

 

Kort gezegd is het dus mogelijk om een niet ondertekend concept-testament via de rechter alsnog rechtskracht te geven. De lat ligt hierbij hoog dus het zal niet zo’n vaart niet lopen, maar ik voorzie in de toekomst meer procedures waarbij erfgenamen zich zullen moeten verdedigen tegen personen die zich op een concept-testament beroepen. Dat komt de rechtszekerheid in ieder geval niet ten goede en zijn voor betrokkenen geen prettige procedures. 

 

mr. Jan van der Wende